De Kriegsmarine trachtte vooral met onderzeeërs de scheepvaart op de Atlantische Oceaan onmogelijk te maken en op die manier de Britse aanvoerlijnen vanuit de Verenigde Staten af te snijden. De Duitsers voerden daarom Operatie Paukenschlag uit om de Amerikaanse kustvaart te treffen. Hoewel de onderzeeërs in de eerste jaren een ernstige bedreiging vormden voor de geallieerde scheepvaart in het algemeen, en de aanvoer naar Groot-Brittannië in het bijzonder, werd deze uitputtingsslag door de samenloop van een aantal factoren vanaf 1943 beslecht in het voordeel van de geallieerden: er kwamen meer technische mogelijkheden om onderzeeërs op te sporen en te vernietigen, de Enigmacodes voor de versleuteling van de Duitse militaire communicatie werden gekraakt, en bovenal werd het productief vermogen van de Verenigde Staten groter dan de vernietigingskracht van de Duitsers.